Genre(s)
Het lijkt erop dat Laibach bezig is al zijn klassiekers uit de jaren tachtig terug uit te geven in speciale uitgaven. Op zich is dat een goede zaak, al geef ik wel toe dat ik even over de schroom moest stappen om een plaat opnieuw te kopen die al jaren in mijn platenkast lag. Maar goed, ik krijg er in dit geval wel twee bonus-cd’s bij en een uitvoerige tekst van Alexei Monroe, en dat trekt me zeker over de streep.
De heruitgaven begonnen reeds met de ‘Laibach Revisited’-box uit 2020, een prachtige box met drie cd’s en een boek, dat een soort heruitgave van de naamloze debuutplaat uit 1985 moest zijn, die dan aangevuld werd met nieuwe opnames van de nummers door de hedendaagse versie van de groep. Dat de plaat iets verder ging dan het debuut, en ook heel wat nummers uit de in het buitenland verschenen compilatie ‘Rekapitulacija 1980-84’ bevatte, net als twee nummers uit ‘Nova Akropola’, vond ik gewoon uitstekend. Ik heb destijds lovend over die uitgave geschreven, en blijf eenieder aanraden om die box in huis te halen.
Het succes van de box verklaart wellicht dat er nu een stap verder wordt gegaan. Voor de heruitgave van ‘Nova Akropola’, de tweede plaat uit 1986, werd voor een meer bescheiden aanpak gekozen. Er is een box met drie cd’s, waarvan de eerste de originele plaat is. De tweede plaat bevat opnieuw moderne live-uitvoeringen en verschillende ‘Revisited’ versies van nummers die tussen 2019 en 2021 opgenomen werden. De derde cd bevat live-uitvoeringen uit de jaren tachtig, grotendeels afkomstig uit één concert op het Bloomsbury Theatre in Londen in 1985.
Maar laten we onze aandacht vooral richten op de oorspronkelijke plaat, en op de reden waarom het muziektijdschrift Sounds dit ‘de eerste gevaarlijke plaat van de jaren tachtig’ noemde. Laibach had tegen 1986 zijn reputatie als schandaalgroep meermaals bevestigd. In het toen nog communistische Joegoslavië – meer bepaald in de westelijke deelstaat Slovenië – begon de groep in 1980 op een provocerende manier de link tussen kunst en politiek te bestuderen. Een en ander werd prachtig verwoord in het manifest dat Laibach in 1983 publiceerde. Een paar citaten:
U begrijpt dat Laibach zich in Joegoslavië – destijds een communistische dictatuur, al was er artistiek iets meer mogelijk dan in andere Oostbloklanden – op glad ijs begaf. Een optreden op Muziekbiënale van Zagreb in 1983 was de oorzaak van een groot schandaal, want de groep vertoonde op verschillende televisieschermen gelijktijdig een communistische propagandafilm en een pornofilm. Er volgde grote verontwaardiging en bijgevolg werd de groep geïnterviewd op een belangrijk Sloveens televisieprogramma, waar Laibach zijn totalitaire parodie gewoon verderzette:
‘Kunst is een nobele missie die fanatisme vergt, en Laibach is een organisme waarvan de doelen, het leven en de middelen hoger zijn – in kracht en duur – dan de doelen, levens en middelen van onze individuele leden.’
Dit antwoord bevat een referentie naar Hitler, uiteraard zonder bronvermelding. Gevraagd naar een reactie op het verbod van hun eerste optreden in hun heimatstad Trbolvje antwoordde de groep:
‘De Trbovlje-actie van 1980 was bedoeld om het nationale veiligheidsnetwerk te testen. Het was een test van positief bewustzijn in het rode mijndistrict. De actie was een succes, want het was bedoeld om verboden te worden. De arbeiders werkten nauw samen met de politie, waarmee ze hun positief bewustzijn bewezen.’
Op het eind van het interview vraagt de presentator zich retorisch af of er iemand nu eindelijk zal optreden tegen deze gevaarlijke ideeën, en inderdaad, het antwoord van de overheid laat niet lang op zich wachten. Men haalt een oude wet boven en stelt dat Laibach – de naam van de groep is eigenlijk de Duitse benaming voor de Sloveense hoofdstad Ljubljana, wat in een land dat zwaar te lijden had onder de Duitse bezetting een provocatie op zich was – de naam Ljubljana onwettig gebruikt. Optreden en platen uitbrengen onder de naam Laibach werd bijgevolg verboden.
Laibach richt zich op het buitenland, waar ze veel optreden en ook de plaat ‘Rekapitulacija 1980-84’ uitbrengen. Om hun debuut in Joegoslavië uit te brengen, gebruiken ze een list. Het is het gebruik van de naam ‘Laibach’ dat verboden is, en dus komt de plaat uit zonder de naam van de groep, maar wel met het heel herkenbare zwarte kruis, dat het symbool is van Laibach, op de hoes. In December 1984 had de groep ook al een naamloos concert gegeven ter nagedachtenis van hun voormalige zanger Tomaž Hostnik, die twee jaar eerder zelfmoord had gepleegd na een ander schandaaloptreden.
Ook ‘Nova Akropola’ komt uit in een tijd dat Laibach verboden is, maar het feit dat de plaat op het Britse Cherry Red Records uitkomt, is een aanduiding van het belang dat de groep internationaal gewonnen heeft. De plaat komt uit op de Sloveense Dag van de Cultuur – ook bekend als Prešerendag, naar de Sloveense nationale dichter France Prešeren – die vaak uiting gaf aan Sloveense nationale gevoelens. Twee dagen ervoor had Laibach meegewerkt aan een grandioze theatervoorstelling ‘Krst pod Triglavom / Doop onder de Triglav’. De Triglav is de hoogste berg in Slovenië, maar de titel verwijst natuurlijk ook naar het Sloveense nationale epos ‘De doop bij de Savica’ van France Prešeren, waarbij de Savica de bekendste waterval van Slovenië is.
Het is belangrijk om dieper in te gaan op deze theatervoorstelling om het verhaal van Laibach goed te begrijpen. Als reactie op het verbod om onder de naam ‘Laibach’ te spelen, werd in 1984 de Neue Slowenische Kunst (NSK) opgezet, een multidisciplinair artistiek verbond waar naast Laibach als muzikale poot, ook Irwin als visuelekunstpoot en het Theatergezelschap van de zusters Scipion Nacise als theaterpoot deel van uitmaakten. Later werden nog andere onderdelen toegevoegd, zoals Nieuw Collectivisme als grafischontwerppoot. Zij wilden samen aan een ‘Gesamtkunstwerk’ werken dat de filosofie van Laibach – dus het onderzoeken van de relatie tussen kunst en ideologie – als leidraad nam.
Een ander element is de Sloveense ontvoogdingsstrijd. Joegoslavië was een lappendeken van culturen, die gemeenschappelijk hadden dat ze zuidelijke Slaven waren. (Vandaar de naam Joegoslavië, waarbij ‘Joego’ naar het zuiden verwijst en ‘Slavië’ naar het Slavische karakter.) Elke deelstaat had zijn eigen taal en cultuur, en uiteraard waren er nationalistische bewegingen, die zo goed en zo kwaad als het kon in het gareel gehouden werden door de centrale regering in Belgrado.
Aan het eind van de jaren zestig tot aan het begin van de jaren zeventig was er de ‘Kroatische lente’, een brede beweging van maatschappelijk ongenoegen in Kroatië waarin ook nationale eisen hun opmars deden. De centrale regering reageerde zowel met brute repressie als met verdere decentralisatie in de nieuwe Joegoslavische grondwet van 1974. Maar hoewel die nieuwe grondwet meer bevoegdheden aan de deelstaten verleende, en dus inging op een van de centrale eisen van het protest, zorgde ze ook voor meer repressie tegenover andersdenkenden, en daar kwam uiteraard reactie op.
In de jaren tachtig kwam in Slovenië een maatschappelijk middenveld op van milieubeweging, vredesbeweging, holebibeweging, jeugdsubculturen als punk, die steun vonden bij de communistische jongerenliga ZSMS, die weliswaar verbonden was aan de communistische partij van Slovenië, maar toch een zeer kritische en onafhankelijke koers voerde. Daarbij had je nog kritische publicaties als Nova Revija – een intellectueel tijdschrift waarin Laibach zijn eerder vermeld manifest publiceerde – en Mladina, het tijdschrift van ZSMS. Laibach en de Neue Slowenische Kunst maakten ook deel uit van die stroming. En zo werd ‘Doop onder de Triglav’ – destijds overigens de duurste Sloveense theaterproductie aller tijden – een symbool van toenemend nationaal bewustzijn in Slovenië, en dus van verzet tegen de centrale regering in Belgrado.
‘Doop onder de Triglav’ gaf Laibach een centrale plaats in het Sloveense culturele leven, en dat op een moment dat de groep officieel nog steeds verboden was. Het gaf Laibach – dat uiteraard de taak had om te zorgen voor de muziek van de opvoering – ook de kans om te werken met een symfonisch orkest, wat volgens mij verklaart hoe Laibach evolueerde van de kille industrialgroep van het naamloze debuut tot de bombastische en orkestrale industrial van de internationale doorbraakplaat ‘Opus Die’, die een jaar later – in 1987 – zou volgen. In die zin is ‘Nova Akropola’ een beetje een overgangsplaat tussen die twee uitersten, al is het absoluut een plaat die ook op zichzelf staat.
Laat ons verder focussen op de plaat, die vooral in het verlengde ligt van de kille industrial van het naamloze debuut, dat in 1985 uitkwam maar eigenlijk reeds in 1983 opgenomen werd. Laibach heeft zich in de tussentijd nog meer verdiept in het incorporeren van allerlei verwijzingen in hun muziek, en indachtig hun missie – namelijk het onderzoeken van de relatie tussen kunst en ideologie – zijn dat in de eerste plaats politieke verwijzingen. Zoals de uitmuntende Laibacholoog Alexei Monroe – intussen mogen we best stellen dat er een aparte wetenschappelijke tak is die het werk van Laibach bestudeert – in zijn begeleidende tekst bij de cd stelt, begint het al bij de titel van de plaat. ‘Nova Akropola’ verwees immers niet zozeer naar de ideale totalitaire staat, zoals vaak gedacht werd, maar ook naar een filosofische ‘new age’-achtige beweging uit Joegoslavië die streeft naar ‘betere mensen in een betere wereld’. (Maak ook de link met de naam van de volgende plaat: ‘Opus Die’.)
Het gaat verder met de hoes van de plaat. Daarin wordt het werk van twee heel verschillende artiesten verwerkt. Het eerste is het schilderij van een hert door de Engelse schilder Sir Edwin Landseer, genaamd ‘The Monarch of the Glen’. Het werk werd al heel vroeg door Laibach gebruikt in tentoonstellingen, waarbij ze de afbeelding van het hert combineerden met hun affiches van een arbeider in sociaal-realistische propagandastijl, in mijn interpretatie om de contradictie tussen nationale symbolen die verwijzen naar de natuur of die verwijzen naar het industriële proletariaat in de verf te zetten. Voor de hoes van ‘Nova Akropola’ wordt het hert gecombineerd met ‘Innenraum’, een schilderij van de controversiële Duitse schilder Anselm Kiefer uit 1981, dat geïnspireerd is op de hal van Albert Speers Nieuwe Kanselarij voor Adolf Hitler, die in 1945 vernietigd werd.
We blijven in de sfeer met het openingsnummer ‘Vier Personen’. Dit verwijst naar de zogezegde vier leden van Laibach: Eber, Keller, Dachauer en Saliger. De namen komen van vier Duitse schilders uit de nationaalsocialistische periode, en iedereen die ooit met Laibach heeft meegewerkt, heeft een van deze vier namen gekregen, ook al was de groep in werkelijkheid nooit beperkt tot vier leden. De basis voor de muziek wordt meteen gelegd: brute, atonale en kille klanken volgen elkaar op in een strak ritme. Deze muziek is bij uitstek gevoelloos en afstandelijk, en dat zal een hele plaat zo blijven.
Het tweede nummer – het titelnummer ‘Nova Akropola’ – bevat de oud-Griekse oorlogskreet ‘Eja, Eja, Alala’, die overgenomen werd door de Italiaanse artiest en krijgsheer Gabriele D'Annunzio, en later door de Italiaanse fascisten. We moeten hier geen sympathie van Laibach achter zoeken, want het nationalisme van D’Annunzio en de fascisten was heel erg gericht tegen de Slovenen in de betwiste grensstreek tussen Italië en Joegoslavië. Het spel met referenties is overigens niet eenduidig, en zo blijft het voor mij de vraag of de hoornen die in het lied voorkomen, verwijzen naar de Macedonische krijgsheer Alexander de Grote.
‘Krvava Gruda – Plodna Zemlja / Bloedige bodem, vruchtbaar land’ verwijst natuurlijk naar de vele oorlogen op Sloveens grondgebied, en naar de kracht van nationalisme.
‘Vojna Poema / Oorlogsgedicht’ is gebaseerd op een gedicht van Matej Bor, een dichter en Sloveens partizaan in de Tweede Wereldoorlog, die overigens naar Slovenië verhuisde na de annexatie van Gorizia door Italië in 1920. Hoewel hij een overtuigd communist was, heeft hij ook vaak zijn steun uitgesproken voor vervolgde dissidenten in Joegoslavië, en stond hij aan de basis van de Sloveense milieubeweging. De muziek is verrassend, want het breekt volledig met de kille industrial van de rest van de plaat om plaats te maken voor een op piano begeleid partizanenlied, waarover atonaal geruis en brutaal geluid uitgestreken worden.
‘Ti, Ki Izzivaš / Jij die uitdaagt (outro)’ gaat terug op het gelijknamige nummer dat reeds op ‘Rekapitulacija 1980-84’ verscheen. Dat was een oproep aan een held om onverschrokken in het bloedvergieten te treden, en was volgens mij kritiek op het leger, dat een belangrijke bron van ergernis was voor de Sloveense burgerbewegingen. De muziek is gebaseerd op de soundtrack voor de film ‘Psycho’, gecomponeerd door Bernard Hermann.
Ik heb lange tijd gezocht naar een diepere betekenis achter het nummer ‘Die Liebe’, maar heb me er uiteindelijk bij neergelegd dat het gewoon een oefening was om een ode aan de liefde zo liefdeloos en kil mogelijk te laten klinken. (Op de tweede cd uit de box staat trouwens een geslaagde moderne uitvoering van ‘Die Liebe’, die bij momenten als popmuziek klinkt.)
‘Država / De staat’ kwam al voor op het naamloze debuut van Laibach, met de opsomming van de taken van de overheid en de bevestiging dat de macht in Joegoslavië bij het volk ligt. Het nummer lijkt wel te betreuren dat de staat te toegeeflijk wordt, en dat alle vrijheden toegelaten worden. Het wordt hier aangevuld met een citaat van Tito over de bloedige broederlijkheid waarop Joegoslavië gebaseerd is. Dit gebruik van speeches van prominente politici als ‘politieke poëzie’, zal nog vaak terugkomen in het werk van Laibach.
‘Vade Retro’ is gewoon een heerlijk duistere geluidscollage op trage, galmende ritmes. Op de tweede cd hebt u overigens recht op een orkestrale versie genaamd ‘Vade Retro Satanas’ die uitgevoerd werd in Ljubljana op een speciaal openingsevenement voor de Europese maand van de Cultuur in 1997, een optreden dat berucht werd omdat de Sloveense aartsbisschop de zaal uitwandelde tijdens het optreden van Laibach.
Ook ‘Panorama’ bevat een citaat van Tito, die duidelijk maakt wat het is om ongebonden te zijn in de Koude Oorlog. De muziek is geïnspireerd op de compositie voor de planeet ‘Mars – The bringer of war’ die de Engelse componist Gustav Holst schreef in zijn zevendelige ‘The Planets’.
De plaat sluit af met het instrumentale nummer ‘Decree’, waarvoor ik alweer geen eenduidige betekenis kan vinden, maar waarvan ik vermoed dat de titel verwijst naar het verbod op Laibach in 1983. De Sloveense overheid beriep zich op een wet die zei dat er een speciaal decreet nodig was om de naam van Ljubljana te mogen gebruiken. Laibach gebruikte ‘de naam Ljubljana in een verwrongen Duitse vertaling zonder de noodzakelijke toestemming’, en zodoende werd de groep verboden. Met ‘Decree’ zou Laibach zichzelf dan de toestemming geven om de naam wel te gebruiken. Toegegeven, het is zuiver giswerk van mezelf.
Welk finaal oordeel kunnen we vellen over ‘Nova Akropola’? Enkel en alleen dat dit artistiek en historisch gezien een mijlpaal is. Het feit dat de plaat op een Engels label uitkwam, werd in Slovenië uiteraard opgemerkt, en zal een belangrijke rol spelen in de vraag van de communistische jongerenliga ZSMS om het verbod op Laibach op te heffen, dat in april 1986 geformuleerd werd. Het zou nog tot februari 1987, een paar dagen voor de uitgave van ‘Opus Die’, duren vooraleer het verbod definitief opgeheven wordt, maar intussen is Laibach sowieso een naam die over alle lippen rolt in Slovenië, een naam die de geschiedenis van Slovenië mee bepaald heeft. Het is alleen maar terecht dat er vandaag een driedubbele cd uitkomt om deze mijlpaal te herdenken.
PS: intussen werd ook de heruitgave van ‘Opus Die’, de opvolgplaat uit 1987, aangekondigd voor 10 mei 2024, met opnieuw een bonus-cd met liveversies en een uiteraard een uitgebreide achtergrondtekst van Alexei Monroe. ‘Opus Die’ was de doorbraakplaat van Laibach naar het internationaal publiek toe, met opvallende covers – of ‘nieuwe originelen’, in het jargon van Laibach – van Queen (Geburt einer Nation) en Opus (Opus Die, Leben Heißt Leben). De uitgave gaat samen met een uitgebreide tour waarin ‘Opus Die’ in de schijnwerpers staat. Dit zijn de data in Nederland en België: