Recensie

Ben Deckers: Sex&Drugs&De Brassers (En toen?)

Genre(s)


De Brassers waren eind jaren 70 en begin jaren 80 de Belgische undergroundgroep bij uitstek. Afkomstig uit het onooglijke Limburgse Hamont, wisten ze zodanig keet te schoppen dat ze de bijnaam ‘ketters van het Vlaamse platteland’ kregen. De groep was onder meer bekend voor zijn ongehoord druggebruik. Dat aspect heeft me altijd een beetje gefascineerd. Ooit stelde ik er een vraag over aan gitarist Willy Dirckx, en dan vooral naar de minder mooie kanten zoals verslaving, maar die wou er blijkbaar niet veel over kwijt.

U begrijpt dat ik meteen toehapte toen dit boek me ter ore kwam. Eindelijk zou ik alles weten. En wat blijkt? De Brassers zijn ver gegaan in hun druggebruik. Heel ver. ‘Sex&Drugs&De Brassers (En toen?)’ is de biografie van Ben Deckers, de toetsenist van De Brassers tussen 1980 en 1982. De man was wellicht diegene die het verst ging in het drugmisbruik, al zal de verslaving van zanger Marc Poukens en zijn broer en drummer Eric ook niet van de minste zijn geweest. Hun heroïnegebruik was immers de aanleiding om in 1982 met de groep te stoppen.

Deckers is wel degelijk de juiste man om het relaas neer te schrijven. Hij bleef nog jaren fenomenale hoeveelheden drugs gebruiken na De Brassers, tot zijn verslaving volledig uit de hand liep. Daarna volgde hij maanden of zelfs jaren therapie om van zijn verslaving af te geraken. Over deze ervaringen schreef hij in het verleden al drie theatermonologen, en eigenlijk is dit boek gebaseerd op deze monologen.

U voelt me al komen: de titel van het boek is effectief representatief voor de inhoud, al is het element ‘drugs’ wel het belangrijkste. Maar ook wat seks betreft, kun je zeggen dat Deckers heel wat te vertellen heeft. Hoewel hij soms zichtbaar zijn best doet om prikkelend te schrijven, is hij vaak vrij direct, zoals bijvoorbeeld dit fragment van na een optreden van De Brassers: ‘We laadden onze instrumenten in het busje en reden naar Hamont. Ik reed nog mee terug naar Overpelt, samen met Den Haes (bassist Marc Haesendonckx), en mijn liefje nam ik mee naar de garage bij Tante Nonneke. Volgens haar heb ik haar daar toen ontmaagd, maar dat weet ik zelf niet meer. Ik was ver heen.’

Het lukt Deckers beter om de roes van drugs in geuren en kleuren te omschrijven. Als hij vertelt hoe hij na een Brassers optreden in de zetel achteroverleunde op een mix van speed, heroïne en hasjiesh, heb je bijna spijt dat je dit zelf nooit allemaal uitgeprobeerd hebt, ook al weet je op dat moment dat later de verslaving en de afkick zullen volgen.

Hoe ver de verslaving reikt, in de jaren nadat De Brassers gesplitst zijn, wordt ook verteld zonder iets aan de verbeelding over te laten. ‘Als ik de smack wilde roken, moest ik eerst twee à drie glazen sterk bier drinken om de bibber in mijn handen te kunnen bedwingen. Anders was het onmogelijk om het zilverfolie stil te houden en zou het dure bruine poeder op de grond vallen. Als ik de heroïnerook geïnhaleerd had, moest ik zo snel ik kon naar het toilet lopen om al de drank weer uit te kotsen. Soms geraakte ik er niet en was het een straal van hier tot tegen de muur. Ik was dan voor even in de zevende hemel. Op mijn bed een sigaretje roken en dan slapen. Dromen, dromen, dromen …’

Eigenlijk is het boek opgevat als een verzameling anekdotes, die niet altijd in chronologische volgorde verlopen. Het is duidelijk dat elk stuk van twee tot drie pagina’s los van elkaar geschreven werd, en je moet als lezer soms wat nadenken om het overzicht te behouden. Sommige informatie ontbreekt ook gewoon. Probeer maar uit het boek af te leiden hoeveel keer Deckers gestopt en hervallen is. Je weet dat het verschillende keren gebeurd is, maar er wordt niet echt diep op ingegaan. Midden jaren 90 gaan De Brassers terug optreden, maar omdat Deckers dan in psychiatrie zit, kan hij niet deelnemen.

Wel zijn de verhalen van Ben Deckers echt ongelooflijk. Je valt herhaaldelijk met je mond wagenwijd open bij het lezen van het boek. Als Deckers bijvoorbeeld zijn oproepingsbrief krijgt voor het leger, zal hij alles uit de kast halen om eronderuit te geraken. Hij gaat zich straalbezopen aanmelden in de hoop afgewezen te worden, maar blijkt een week te vroeg te zijn. Uiteindelijk weet hij een dokter te vinden die voorschrijft dat hij om gezondheidsredenen geen legerdienst kan vervullen. Maar als zijn moeder weet krijgt van deze vrijstelling, steekt ze er allemaal een stokje voor. Aan haar zoon mankeert niets.

Uiteindelijk moet Deckers dienst doen bij de Civiele Bescherming, iets waar hij grandioos zijn voeten aan veegt. ‘Af en toe ging ik naar de kazerne, maar ik wilde geen gezag aanvaarden. Wilden ze me het gazon van de majoor laten maaien, waarop ik zei: ‘Het gras van de majoor, mijnheer? Dat heb ik nooit laten groeien. Kan de majoor dat niet zelf afrijden?’’ Ook tijdens zijn tijd bij de Civiele Bescherming blijft Deckers enorme hoeveelheden drugs gebruiken, en hij geeft openlijk toe dat hij toen al niet meer in staat was om normaal te functioneren.

De strafste verhalen vind je in de eerste tweehonderd pagina’s van het boek, de tijd waarin Ben Deckers zich losbandig te buiten gaat aan drank, drugs en seks. In de laatste honderd bladzijden, beschrijft hij de zware therapie die hij heeft moeten volgen om zijn verslavingen los te laten. Daarin vertelt Deckers hoe hij alle menselijke gevoelens was kwijtgeraakt door zijn jarenlange verslaving. Hij moest door verschillende leefgroepen waarbij er veel openlijke kritiek was op elkaar. ‘Ik probeerde en bleef proberen. Maar ze bleven me afbreken. Elke dag, elk uur, bijna elke minuut. Dat voelde ik. Dat deed me pijn. Maar dat kunnen zeggen, die pijn uiten, dat was de kunst. Daar moest ik heen. Dat kon ik nog niet. Ik was het gewoon om die pijn weg te spuiten, te snuiven of te drinken. Dat was hier niet aan de orde, dus ik bleef hem meedragen.’

Het woord dat het vaakst gebruikt wordt om dit boek te omschrijven, is ‘onbeschaamd’. Deckers geeft ergens in het boek ook toe dat hij geen schaamte kent. U krijgt dus alles te lezen in ‘Sex&Drugs&De Brassers’, en zelfs met nadruk op de dingen waar de gewone sterveling zich dood zou voor schamen. Ben Deckers heeft heel wat stoten uitgehaald en ging daarbij herhaaldelijk over de schreef, ook wettelijk. Maar het is goed dat Ben Deckers zijn verhaal doet. Verslaving is immers heel erg aanwezig in onze maatschappij, en het is enkel door mensen als Deckers, die bereid zijn om erover te getuigen, dat we het bespreekbaar maken.

Bestel hier het boek ‘Seks&Drugs&De Brassers (En toen?)’ van Ben Deckers

Delen op

Tags

Over Xavier Kruth

Xavier Kruth bekeerde zich al op jonge leeftijd tot het gothicdom. Toen hij begon te puberen, moest hij lang zagen om een zwarte broek te mogen hebben. Toen hij tegenover zijn moeder argumenteerde dat hij gewoon om een zwarte broek vroeg, niet om zijn haar omhoog te doen in alle richtingen, repliceerde ze dat als hij nu een zwarte broek zou krijgen, hij daarna toch zijn haar torenhoog omhoog zou doen. Xavier was versteld over de telepathische vermogens van zijn moeder. Hij leerde destijds ook gitaar spelen, en sinds 2006 speelt hij in donkere kroegen met zijn melancholische kleinkunstliedjes in verschillende talen. In 2011 vervoegde Xavier het team van Dark Entries. In Dark Entries las hij ook dat The Marchesa Casati (gothic rock) een gitarist zocht, en zo kon hij een paar keer met de groep optreden. Later speelde hij bij Kinderen van Moeder Aarde (sjamanische folk) en werkte samen met Gert (kleinpunk). En het belangrijkste van al: in 2020 bracht hij samen met Dark Entries-collega Gerry Croon de plaat ‘Puin van dromen’ uit onder de naam Winterstille.

Wil je Dark Entries steunen? Doe een gift op BE49 0017 6243 8971

© Dark Entries. Alle rechten voorbehouden. Ontwerp door We Cre8 It.