|
|||||||||||||
Vier Bulgaarse muzikanten en een zangeres. Het eerste titelloze album van Irfan besprak ik in 2003 in het toen nog gedrukte Dark Entries boekje nr. 49 (waar is tijd) en ik liet toen de naam Dead Can Dance vallen. Je kan daar echt niet omheen, zowel muzikaal-compositorisch als vocaal, de klankkleur van de mannelijke en vrouwelijke zang doet ontegensprekelijk denken aan Brendan Perry en Lisa Gerrard van het onvolprezen Australische duo. En ook bij Irfan geven ze volmondig toe dat ze schatplichtig zijn aan Dead Can Dance. De strafste track van dit nieuwe album is namelijk een cover van het door Brendan Perry van Dead Can Dance geschreven titelloze stuk op de “Toward The Within” dvd. Brendan Perry gaf hier maar al te graag zijn toestemming voor en speciaal voor Irfan voorzag hij de titelloze compositie zelfs van een naam: “Salamander”. Het is trouwens geen echte cover want Irfan breien er nog een zelf gecomponeerd vervolg aan. Het is met stip mijn favoriete track van dit album. “The Eternal Return”, dat met zijn 10 tracks nét geen uur duurt, is nog maar het derde album van Irfan en komt uit 7 jaar na het tweede album “Seraphim” en 12 jaar na het titelloze debuut – heel productief zijn ze dus niet bij Irfan - en zoals de vorige twee is ook “The Eternal Return” weer uitgekomen op het Franse sprookjesfolk, neoklassiek en wereldmuziek label Prikosnovénie. Op facebook omschrijven Irfan zichzelf muzikaal als world music/ethereal wave. Ze brengen elektro-akoestische wereldmuziek beïnvloed door de sacrale en volksmuziek tradities van Bulgarije, de Balkan, Perzië (het hedendaagse Iran), het Midden-Oosten, Noord Afrika en India, maar evenzeer door het muzikale en spirituele erfgoed van het Byzantijnse rijk en van middeleeuws Europa. Irfan zijn bekend voor hun gebruik van etherische en mystieke vrouwelijke vocalen in combinatie met sterke en diepe mannelijke zang (zoals bij het reeds aangehaalde Dead Can Dance) en koorzangen in combinatie met een assortiment van traditionele Bulgaarse, Balkan, Oosterse, Perziche en Indische snaar- blaas-, toets- en percussieve instrumenten, verweven in een delicate ambient elektronische sound. De instrumenten vermeld in het cd boekje zijn: oud, baglama saz, cura saz, cumbus oud, tambura, santoor, psalterion, daf, bodhran, darboeka, tombak, djembe, riq, duduk, ney, kaval, harmonium en ‘elektronica’. Hun naam halen Irfan van de sufi-term voor ‘gnosis’, ‘revelatie’ of ‘verborgen kennis’. En inderdaad is de muziek van Irfan een uitnodiging voor een mystieke trip doorheen tijd en ruimte. Het is muziek ook met zowel een esoterische als een ecologische boodschap. Het album opent met de sublieme, meer dan 10 minuten durende titeltrack, die je met zijn mystieke sfeer en hemelse vocalen over een etnisch-folkloristisch instrumentarium meevoert naar etherisch en esoterisch oosterse werelden, zwoel en dromerig. De tweede track heet “The Cave Of Swimmers” en begint met natuurgeluiden van water en van wilde dieren om dan over te gaan in een prachtige ethereal en wereldmuziek track met etnische percussie en oosterse blaasinstrumenten. In 1933 trok een Hongaarse expeditie naar het Gilf Kebir plateau in de Sahara. Voor wie het nog niet wist: 10.000 jaar geleden had de Sahara woestijn een gematigd klimaat en was het een groene streek met meren en rivieren. De Hongaarse expeditie trof daar midden in de Sahara een grot aan met neolithische grottekeningen van zwemmende mensen, een bewijs van wat geografen, geologen, paleontologen en klimatologen al lang wisten: dat de Sahara 10.000 jaar geleden – en in de geologie en de evolutiebiologie is dat maar een fractie in de tijd - een vruchtbare en waterrijke streek was. En dit verhaal leidde tot deze prachtige compositie, “The Cave Of Swimmers”. Irfan willen de mensheid hiermee bewust maken van de verantwoordelijkheid van de mens tegenover het milieu en alle levende species. Want woestijnvorming is voor het grootste deel de verantwoordelijkheid van de mens, ontstaan door roofbouw op de natuur. Een al even prachtige track is “Burana”, genaamd naar een zeer venijnige en gehate stormachtige wind uit Oost-Azië, Siberië en de Balkan. In de winter is de Burana ijzig koud en wordt soms een heuse sneeuwstorm. In de zomer is de Burana heet en droog, soms met zandstormen en deze zwoele Oosters/Arabisch klinkende compositie gaat duidelijk over de zomerse Burana – ik krijg het er alvast warm van. Een prachtcompositie is ook het instrumentale “The Golden Horn”. En dan is er nog de slottrack “Nehet”. Nehet is de Oud-Egyptische naam voor de wilde vijgenboom of Egyptische vijgenboom (Ficus sycomorus voor de biologen onder ons), het is een plant uit de moerbeifamilie (Moraceae) die al sinds de Oudheid wordt gekweekt. Andere namen voor deze plant zijn de sycamorevijg of de vijgenmoerbei, sycamore, of sycomore. En deze track inspireerde ook het artwork van het album want zowel op de cover van de digipack als op het cd boekje dat erin steekt staan prachtige natuurfoto’s van deze vijgenboom die een bijzondere mythologische betekenis had in het oude Egypte en in het Egyptische Dodenboek. Nog een laatste nummer dat zeker niet onvermeld mag blijven, is “Ispariz”, de meest ‘Europees’ klinkende compositie. Een van de invloeden van Irfan is zeker ook Hildegard von Bingen. In de geheime mystieke taal (de lingua ignota) van deze Duitse mystica staat Ispariz – verwant aan Spirit – voor geest of Heilige Geest. Ook muzikaal is deze compositie verwant aan de muziek van deze 12e eeuwse mystica. Dit is een album dat hoog gaat eindigen in mijn eindejaarslijstje!
Henk Vereecken |