Kan een vleugelpiano, een cello en een stem een heel album boeien? Loert daar niet snel de eentonigheid om de hoek? Ik had dit vooroordeel ook. Maar dat is buiten Goethes Erben gerekend! Was het een bewuste keuze? Of verplichte Covid Henke, de meester der Duitse zielenpoëzie om met een beperkt klankenpallet dit nieuwe album ‘Flüchtige Küsse’ in te blikken? Het antwoord blijf ik je schuldig, laat me je echter een inleiding toevertrouwen van dit fragiele album. Drie muzikanten. Benni Cellini op cello, Sebastian Boettcher op vleugelpiano (en tevens de man die voor de muziekpartijen zorgde) en meister Oswald Henke, uiteraard!
“Wehe mir – Der Heldenuntergang”, met dit citaat vangt het ijzersterke nummer ‘Heldenuntergang’ aan. Onmiddellijk tillen de donkere pianoklanken en de beklijvende cellolijnen je van je stoel. Nog nooit wist Henke zijn timing om woorden te plaatsen in functie van de muziek zo goed te plaatsen. Niemand anders dan Henke kan een simpele frase zoals ‘Küsse mich’ vertolken op een manier dat je naar de keel grijpt. Steeds opnieuw, steeds intenser.
‘Wir alle suchen blind‘ start met een monoloog, gevolgd door een golvende intro door beide instrumenten. Als later de piano een staccatokarakter najaagt, proclameert Henke met strakke ritmiek. Op het einde, terug het basismelodietje van de intro, immer verder, immer intenser.
Zoals je van Goethes Erben mag verwachten, zijn de teksten pareltjes. Luister, herlees, interpreteer. Hier geraak je nooit meer van af. ‘Ich habe mich die Liebe afgewöhnt’, blijf hier maar is even bij stilstaan. ‘Anders sein’ komt binnen als een donker sprookje, een zoektocht naar die levenspartner die je voor de rest van dit aardse leven bijblijft. Het refreintje schurkt aan tegen een eenvoudig kinderliedje. Alleen Henke komt hier mee weg. Wie anders durft dit aan?
‘Zu wenig’ duwt je finaal naar de afgrond: “Ich war zu wenig - Zu wenig wert mit dir zu leben- Ich war dir nicht genug […]“. Ja, hier word je stil van. Henke gunt je geen rust. ‘Seelenschatten’ graaft nog dieper. Na twee nummers zonder adem, geeft ‘Stumme Nächte’ even de tijd om lucht te happen. Tot dat het refrein invalt: “Ein Abschiedskuss der keiner ist – Und unbewusst dann doch – Der letzte war und ist“. Tot het laatste nummer (‘Ich bin der Zorn‘) blijf je geboeid luisteren. Of mag ik samenvatten: na 30 jaren blijft Goethes Erben boeien.
‘Flüchtige Küsse’ daagt het begrip melancholie uit zichzelf heruit te vinden. En is het niet net die melancholie die wij, liefhebbers van het donkere lied, zo begeren?
Goethes Erben
Gerry Croon 26/09/2020 |