|
|||||||||||||
Dit moet zowat een van de meest verwachte albums van de afgelopen jaren zijn en wanneer je weet dat hun laatste studioalbum, Spiritchaser, alweer dateert van 1996 dan weet je dat er enige verwachtingen aan vast hangen. Kan Dead Can Dance die, bij de meesten hoge, verwachtingen wel inlossen...? Natuurlijk niet, want aan die verwachtingen hangen zeer subjectieve denkbeelden vast die de band weinig ruimte zouden laten om te evolueren. We mogen niet vergeten dat sinds hun laatste concertenreeks zowel Lisa Gerrard als Brendan Perry lange tijd met andere zaken dan DCD bezig waren. Het kan dan ook niet anders dan dat hun geluid anno 2012 ook een stevige evolutie heeft ondergaan. Een geluid dat evenwel nog steeds voldoende aanleunt bij dat van Spiritchaser uit 1996 en Into The Labyrinth uit 1993... Wanneer men de hoes bekijkt, een veld met verdroogde zonnebloemen tegen een avondlijke achtergrond, dan geeft deze het gevoel dat het best wel een donkere plaat zou kunnen worden. Gelukkig gaat dit niet zo ver als Lisa Gerrard's soloalbum The Silver Tree (niet echt haar warmste plaat)... Achter het beeld van de afgestorven zonnebloemen schuilt immers de gedachte van de glorieuze wedergeboorte (Anastasis in het Grieks) en de doden zullen terug kunnen dansen; met hun bloemenkruin naar de Zon geheven. Bij DCD is zoiets nooit toevallig en het thema komt ook direct aan bod tijdens het openingsnummer, Children of the Sun. Deze statige en majesteuze opener is een mooi door Brendan Perry's stem gedragen compositie die direct al de toon zet voor de rest van het album: veel vocalen door Perry (toch de meerderheid), een tekst waar serieus over nagedacht is en een eigentijdse compositie die geen karaktermoord pleegt op het oorspronkelijke DCD-geluid. Perry's heldere gitaar blijkt nog steeds de beste gezel voor Gerrards' stem en ook haar Yang Chin (een soort chinese dulcimer) bewijst nog steeds authentieke diensten. Hoe verzot we ook zijn op de stem van de dame, we kunnen er niet omheen dat de door Perry gedomineerde nummers het meeste bijblijven. Daar zitten ongetwijfeld de sterke teksten en composities voor iets tussen. Zo durven ze tijdens Amnesia te klinken als een Depeche Mode van eind jaren '80, terwijl Perry een treurzang afsteekt over het verlies van ons Collectieve Geheugen en de gevolgen daarvan voor onze toekomst. In een later stadium evoleert het nummer naar de meer filmische composities van Craig Armstrong, nog zo'n icoon... Ook Opium is een donker Perry-nummer, waarin hij ons zijn hang naar escapisme bekent, hoewel er naar goede DCD-traditie ook een sjamanistisch kantje aan vast hangt. Het best nummer is ook weer een Perry-compositie. All in Good Time kabbelt voort als een rustige maar donkere zee, rustig maar wel met onvermoedde diepten . Ulysses (DCD-album The Serpent's Egg) is niet echt veraf hier... Het enige wat ik echt tègen Anastasis kan inbrengen is dat het ook zo'n kakkige en belachelijk bombastische compositie als Return of the She-King bevat. Een afgrijselijke electronische persiflage op Schotse bandmusic. In ieder geval is het niet voldoende om de rest van het plezier te vergallen en ik ben er zeker van dat diegenen die een ticket konden bemachtigen voor het uitverkochte DCD-concert te Brussel, op 29 september, een fijne avond gaan beleven... Jan Denolet |
Volgende besprekingen
Vicious Pink - Vicious Pink (Expanded Edition)
Dark Karma Soul - Theory Of Karma
L'âme immortelle - Fragmente
Gatherer - So Be It
X Ray Pop - The Dream Machine
Cocks Arquette - Cocks Arquette
The Night Terrors - Monster / Lasers For Eyes
Semistereo - Semistereo
Stress - Conspiracy Theory (lp)
The Surreal Funfair - Navigation Lost
Andere besprekingen van DEAD CAN DANCE
Dead Can Dance - In Concert