Mijn nieuwe album “RonCycle1” neemt de luisteraar mee op een reis door het leven.
22/02/2011, Henk Vereecken![]() |
|||||
Stel jezelf eens voor aan het Belgisch/Nederlands publiek? Wie is Ron Geesin?
Ron Geesin: Ik ben een man van het leven met een serieus gevoel voor humor. Ik componeer muziek, schep structuur in geluiden, schrijf, spreek, lach en spreek om een idee te krijgen van waar ik me in tijd en ruimte bevind. Door middel van magnetische tapes en tegenwoordig computers schilder ik met geluid.
In 1970 werkte je mee aan het Pink Floyd album “Atom Heart Mother”. Hoe is dat zo gelopen en wat was nu juist jouw bijdrage aan dat album?
Ron Geesin: Ik werd voorgesteld aan Nick Mason (Pink Floyd drummer, hv) door een gemeenschappelijke vriend. Al gauw ontmoette ik de rest van Pink Floyd en we werden vrienden. Ze waren bezig aan een album dat nodig afgewerkt moest worden, maar ze zaten een beetje strop. Ze hadden een verzameling bewerkte muziekfragmenten op tape staan (vergelijk met beschreven blaadjes in een notaboek) die moesten worden aaneengesmeed tot een geheel. Ze vroegen mij om het werk te voltooien met een aantal instrumenten en stemmen waar we ons samen in konden vinden. Ik schreef alle tien de blazerssecties, de 20 koorstukken en de cellosolo op hun ruw gemixte ‘backing track’ tape: het schrijven was dus inclusief het componeren van de eigenlijke melodieën. Ik maakte dus niet enkel een arrangement; het was origineel materiaal van mij.
Je staat als niet-groepslid dan ook vermeld als medecomponist op het album. Een uniek feit op een Pink Floyd album! In datzelfde jaar werkte je ook samen met Roger Waters (Pink Floyd bassist en zanger) voor het ‘biomusic’ project “Music From The Body”. Vertel eens wat meer over dit interessante project? En hoe was het om samen te werken met Roger Waters, die naar het schijnt geen gemakkelijk baasje is?
Ron Geesin: Ik schreef het material voor “Atom Heart Mother” in mei-juni 1970. Aan het filmmuziekalbum “Music From The Body” werkten Roger en ik rond oktober 1970. De producer van die film vroeg disc jockey John Peel wie er op dat moment hot en origineel was in de muziekwereld en ik werd door John Peel aanbevolen. De producer en de director kwamen bij mij langs en vroegen of ik voor hun project de songs kon schrijven. Ik zei: ‘Nee, maar ik ken daarvoor de geknipte man!’ Roger Waters en ik waren tegen die tijd goede vrienden geworden. Tegen mij gedroeg hij zich helemaal niet moeilijk, buiten zijn neiging dan om me steeds te laten wachten op een afspraak. Later had ik door dat hij gewoon een psychologisch spelletje speelde en dat gaf me de inspiratie om het volgende aforisme neer te schrijven: ‘Never wait for anyone, for if he does eventually arrive, he will be one up and you will certainly be one down!’ Veel later pas, toen hij echt onredelijk asociaal werd, maakte ik een einde aan onze vriendschap.
Hoe kijk je nu terug op je eerste album “A Raise Of Eyebrows” van 1967? Hoe zou je dit album muzikaal omschrijven?
Ron Geesin: Ruw en ongepolijst, maar af! Nick Mason hield NIET van “A World Of Too Much Sound” omdat het de hele wereld van de rock en de bands bekritiseerde. Ik hou in het bijzonder van de tracks “A Raise Of Eyebrows” en “The Eye That Nearly Saw”. Deze zijn beiden in de trant van wat ik mijn ‘microdrama’s’ noem en hebben buiten de timing eigenlijk weinig te maken met ‘muziek’. Het is echt persoonlijke muziek, die zich tot geen enkele stijl en tot geen enkel label bekent.
Welk Ron Geesin album of welke compilatie zou je aanraden aan iemand die niet bekend is met je werk, maar het graag wil leren kennen?
Ron Geesin: Ik kan de compilatie “Hystery” op het Cherry Red label aanbevelen, maar die is nu uitgeput – wordt mogelijk wel heruitgegeven. Een andere manier is om gewoon met het meest recente te beginnen, met “RonCycle1” want dat neemt de luisteraar mee op een reis door het leven.
Als je terugkijkt op je muzikale carrière, op welk album of op welk muziekstuk ben je dan het meest trots?
Ron Geesin: Het zal me niet spijten te zeggen: ‘het volgende!’, want ik heb altijd het gevoel dat ik nog maar juist bezig ben. Er is niet zoiets als een stuk of werk waar ik het meest trots op ben, maar sommigen hebben toch een speciaal plaatsje in mijn hart: de reeds genoemde tracks van “A Raise Of Eyebrows”, “Frenzy” (op “Hystery”), “Upon Composition” (op “As He Stands”), “Go!” (op “Funny Frown”), “Whistling Heart” (op “Funny Frown”), het meeste van “Bluefuse” en het meeste van “Right Through”.
Stel je nieuwe album “Roncycle1 - the journey of a melody” eens voor aan het publiek? Waar gaat het over? Welke idee zit er achter?
Ron Geesin: Eerst en vooral, de titel is “RonCycle1 - …”: het gebruik van een hoofdletter in het midden van een woord en het weglaten van de spatie tussen de twee delen is zo gewild, het is een compositorisch statement. Het werk is een reis doorheen het leven, voorgesteld door een melodielijn die hoogtes en laagtes tegenkomt, gladheid en ruwheid, licht en donker. Het is in elk geval toch wat vrolijker dan het statement dat ik ooit lang geleden op de universiteit op een wc-deur zag geklad: ‘Get born, get a job, get fucked, and die!’
Kan je de titel eens uitleggen? Het heet “RonCycle1”; wil dat zeggen dat er ook een “RonCycle2” komt?
Ron Geesin: Dat wordt deels uitgelegd in de tekst in het cd boekje. De titel alludeert op Wagners ‘Ring Cycle’. Het is aan de luisteraar om uit te maken of ik heimelijk Wagner wil zijn of dat ik hem gewoon bewonder of dat ik de onzin inzie van grote structuren die door latere generaties vergoddelijkt worden. En ja, ik begon een paar jaar geleden aan “RonCycle2” en het zal ‘the journey of a rhythm’ worden. Het zal wel veel sneller vorm moeten krijgen!
Er gaapt een gat van bijna 20 jaar tussen je meest recente album “Bluefuse” uit 1993 en het nieuwe, “Roncycle1 - the journey of a melody”. Je begon aan dit album te werken in 1986 (!). Waarom duurde het allemaal zo lang?
Ron Geesin: “RonCycle1” nam zoveel tijd in beslag omdat het zowel compositorisch als technisch enorm ingewikkeld werd. Ik moest er gedurende lange periodes afstand van nemen omdat het me beangstigde, ja zelfs verlamde. Komt daarbij dat ik steeds (en al te vaak!) al wat ik doe in vraag stel. ‘Wat voor zin heeft het?’, ‘Wie kan het wat schelen?’ Mijn persoonlijke onrust zorgt voor nogal wat vertraging, maar zorgt ook vaak voor extra diepgang in wat uiteindelijk komt bovendrijven – er zullen zeker luisteraars zijn die zich met die onrust kunnen identificeren. Ik zei hierboven: ‘ik heb een serieus gevoel voor humor’ maar het staat dichter bij de waarheid om te zeggen, ‘Ik moet mijn serieux behandelen met humor’?
Luisterend naar je nieuwe album, hoor ik een diversiteit aan stijlen: ik hoor progrock, (neo)klassiek, jazz, elektronica, avant garde experimenten en field recordings... Hoe kwam je tot deze merkwaardige mix van stijlen?
Ron Geesin: Je doet iets waartegen ik mij gedurende mijn creatieve leven steeds verzet heb en wat ik altijd bekritiseerd heb: trachten een origineel werk te classificeren met de labels van zaken die eraan voorafgingen. Ja, het is mogelijk herinneringen aan deze stijlen te ontdekken in het werk: al wat ik kan zeggen is dat ik al vroeg ontdekte dat ik niet kan kopiëren – het resultaat klinkt altijd ‘als mezelf’. Buiten ‘progrock’ zit je echter wel juist in het identificeren van wat ik ‘invloeden’ zou noemen.
De beste track van het nieuwe album vind ik de zevende track “Whether The Weather”. Met zijn angstwekkende, dreigende sound doet het me denken aan de soundtrack van een Hammer Horror film. Kan je daarmee akkoord gaan? Wat is jouw favoriet?
Ron Geesin: Ja, ik ben het eens met het gevoel van dat stuk. Op een zeker niveau gaat het over de Britse obsessie met het weer. Die akelige sound staat voor al die mensen die massaal zeuren: ‘Oh nee, oh nee, ’t is weer aan ’t regenen!’ of ‘Het is te warm!’ Met de Britse Eilanden in het midden van vijf weersystemen, zijn weersvoorspellingen vrij nutteloos, maar toch wordt daar door de media serieus veel tijd voor vrijgemaakt als een soort entertainment. Omdat de ‘tracks’ slechts ‘section markers’ zijn binnen een volledig werk, is mijn favoriet het geheel!
Wie zijn je muzikale helden? Door welke bands, artiesten, componisten werd je beïnvloed?
Ron Geesin: Sinds mijn vijftiende heb ik steeds geluisterd naar klassieke zwarte jazz; niet eender wat, maar de grote meesters: Louis Armstrong (trompet), James P. Johnson, Earl Hines, Errol Garner en Thelonius Monk (piano), Buster Bailey (clarinet), Coleman Hawkins (tenor sax), Bessie Smith en Billie Holiday (voice). En ik luisterde ook naar het werk van klassieke componisten, vooral Purcell, Elgar, Gesualdo, Vivaldi, D. Scarlatti, Berio, J.S. Bach, Schubert, Schumann, Brahms, Wagner, Shönberg, Berg en de grote Franse componisten zoals Varèse. En ook naar virtuoze folkmuziek uit vooral Indië, Afrika en Roemenië. Verder naar Joni Mitchell en Weather Report en naar absurde en grappige dingen zoals vogelzangimitaties en Red Ingle’s “Natural Seven”.
Je treedt binnenkort op op het Tonefloat festival in het Nederlandse Tilburg. Wat kunnen we verwachten van deze performance? Wordt het een solo performance?
Ron Geesin: Je kan energie verwachten! Het wordt het een solo performance. Wanneer ik in de studio werk, maak ik gebruik van elektronica; op het podium gebruik ik piano, banjo’s, xylofoon, mijn stem, mijn lichaam en het publiek.
|
Volgende interviews:
Tripoli - We zijn eigenlijk nooit echt bewust op zoek geweest naar een stijl.
Fischer Z (John Watts) - Fischer Z bestaat niet meer, het zijn alleen de songs die overblijven.
Escalator - In Hongarije, waar we vandaan komen, is de industrial electro scene altijd zeer marginaal gebleven.
Tzii - Voor mij is goede industriële muziek degene die zich aan geen regels houdt
Stahlnebel & Black Selket - Het leven zou zonder muziek oersaai zijn en ik ben zeer blij dat ik dat allemaal kan meemaken.
Maria Goretti Quartet - Kunst met wat rock’n roll is minder saai, kunst moet dus rock ’n roll zijn.
Hoodoo Engine - Sinds 1995 ben ik nog geen dag nuchter geweest, dus dat heeft ook zo zijn inspiratie!
THE USE OF ASHES - Genreaanduidingen boeien me niet. We zijn ontdekkingsreizigers in de wereld van klank en geluid.
A Split Second - Zolang het publiek ons wil zien, vind ik het een eer om live te mogen spelen..
Echo Beatty - Ik ben altijd wat koppig en eigenwijs geweest.